De jeugd heeft de toekomst. De jongeren van nu zijn de volwassenen van straks. Volwassenen hebben – tot op zekere hoogte – invloed op de ontwikkeling van de jeugd. Die invloed is een verantwoordelijkheid waar de gehele maatschappij zich bewust van moet zijn. Het strafrecht kan slechts deels bijdragen aan de bevordering van de ontwikkeling van de jeugd.

Curaçao tracht een maatschappijbrede aanpak te ontwikkelen ten aanzien van de jeugd en ook het OM heeft aanhoudende aandacht voor de bijzondere situatie van jeugdigen.

Dit doet het OM onder andere door meer afgemeten strafrechtelijke reacties te ontwikkelen voor jeugdigen. Artikel 208 van het wetboek van strafvordering bepaalt dat indien gronden voor vervolging aanwezig worden geacht, de officier van justitie, alle omstandigheden in aanmerking genomen, eerst moet bezien of de zaak langs andere dan gerechtelijke weg kan worden afgedaan. Deze bepaling stelt de weg open om meer specifiek op de jeugd gerichte maatregelen te ontwikkelen. Hiervoor zoekt het OM de samenwerking van relevante (voor de hand liggende en minder voor de hand liggende) partners voor zover dat nog niet is gedaan. Initiatieven als het ‘veiligheidshuis’-concept* dienen in alle landen aanhoudende aandacht te krijgen en met voldoende middelen te worden uitgerust opdat zij de meeste kans van slagen hebben. 

In Curaçao is eind 2011 een nieuw Wetboek van Strafrecht ingevoerd dat een afzonderlijk regime ten aanzien van jeugdigen kent.
De officier van justitie met de portefeuille jeugdzaken is lid van een commissie die belast is met het opstellen van het justitieel jeugdbeleidsplan. De jeugdofficier leidt in de planperiode tevens het maandelijkse casusoverleg jeugdzaken. Evenals bij RG-zaken is het bij jeugdzaken van groot belang dat deze voortvarend worden opgepakt en afgedaan. Ook hier streeft het OM naar een afdoeningbeslissing binnen vijf maanden nadat de jeugdzaak (vrije voeter) is ingeschreven bij het parket.

* In het veiligheidshuis-concept werken verschillende organisaties samen die bij veiligheid en handhaving zijn betrokken, zodat regelmatig informatie-uitwisseling over zorg- en risicojongeren kan plaatsvinden. In Curaçao vindt reeds casus-overleg plaats tussen OM, politie en jeugdreclassering (onderdeel van de Voogdijraad). Een volgende stap is het aanstellen van zogenoemde ‘jeugdagenten’. Uiteindelijk moeten ook de gezinsvoogdij-instelling en de leerplichtambtenaar bij dit concept betrokken gaan worden.