Op woensdag 6 oktober stonden zes agenten van het Korps Politie Curaçao (KPC) in het onderzoek “Outpost” terecht in het Gerecht in de Eerste Aanleg op Curaçao. Ze worden verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan diefstal uit woningen, dan wel een poging daartoe, het opstellen van valse processen-verbaal en misbruik van ambtsbevoegdheid.

In de periode van 16 tot 18 september 2020, werkten de verdachten met z’n zessen in een team. Ze reden naar zes adressen, waarvan ze  - naar eigen zeggen – wisten dat er mensen woonden die antecedenten hadden of anderszins gerelateerd konden worden aan verdovende middelen. Bij die adressen toonden ze vluchtig een valse last tot binnentreden en vervolgens werd het huis doorzocht. De  hulpofficier van justitie was er niet bij betrokken en de meldkamer werd ook niet ingelicht. Als er drugs of geld werd aangetroffen, werd dat meegenomen. Eventuele camerabeelden van de doorzoeking werden vernietigd. De bewoners werden niet aangehouden en de afgenomen gelden en drugs werden niet direct volgens de beslagprocedure verwerkt, zoals voorgeschreven in de werkinstructie van Team Financieel. Het geld werd verdeeld door de agenten. Toen er ruchtbaarheid werd gegeven aan de invallen, werden de ‘ambtshandelingen’ in strijd met de waarheid beschreven in een proces-verbaal van bevindingen, welk proces-verbaal door alle zes verbalisanten op ambtseed werd ondertekend.

Het onderzoek “Outpost” werd verricht door het Bureau Interne Zaken (BIZ) van het Korps Politie Curaçao onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie in Curaçao. BIZ heeft zeer uitgebreid onderzoek verricht. Het OM heeft op zitting aangegeven dat het zeer zorgelijk is als de politie zelf in het verdachtenbankje zit. Dat is niet goed voor het vertrouwen in de politie. Maar door deze zaak tot op de bodem uit te zoeken, heeft KPC laten zien over een zelfreinigend vermogen te beschikken. En dat is voor het vertrouwen in de rechtstaat een groot goed.

Wegens COVID-beperkingen moest de rechtszaak gesplitst worden. De zaak tegen B. R. en J is afgerond. Het OM heef straffen geëist van 4 jaar gevangenisstraf waarvan 2 voorwaardelijk (B), 3 jaar waarvan 2 voorwaardelijk (J) en 240 uur werkstraf met 2 jaar voorwaardelijke gevangenisstraf (R). Tevens is er ambtsontzetting van 5 jaar geëist. De strafeis voor R. week af, onder meer omdat deze verdachte in een vroeg stadium uit zichtzelf openheid van zaken heeft gegeven.

De zaken tegen TJ, O en D zijn al aangevangen, maar worden voortgezet op 18 oktober 2021. Op 22 november doet de rechter uitspraak in alle zaken.