Vandaag vond voor het Gerecht in Eerste Aanleg de inhoudelijke behandeling van het onderzoek genaamd Zonnebloem plaats. In dit onderzoek stonden vier verdachten terecht voor valsheid in geschrift, verduistering, omkoping, witwassen en bankieren zonder vergunning.

De verdachten betroffen de voormalige directrice van de Stichting Wit Gele Kruis (Stichting WGK), haar echtgenoot, het voormalig hoofd administratie van de Stichting WGK en de voormalige penningmeester van de Raad van Toezicht van de Stichting WGK.

Onderzoek Zonnebloem is gestart naar aanleiding van een aangifte inzake valsheid in geschrift van jaarrekeningen van de Stichting WGK. Die jaarrekeningen zouden zijn gebruikt bij het aanvragen van subsidiegelden over het jaar 2016. Daarnaast zou een bedrag van ruim NAF 700.000,- van de Stichting WGK zijn verduisterd. De verdachten hebben gedurende het onderzoek een tijd in voorlopige hechtenis gezeten en de zaak heeft enkele keren pro forma op zitting gestaan. Vandaag donderdag 30 september 2021 vond de inhoudelijke behandeling van de zaak plaats.

Het Openbaar Ministerie kwam vandaag ter terechtzitting tot de conclusie dat er ten aanzien van alle verdachten onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Het Openbaar Ministerie heeft aangevoerd dat ten aanzien van de voormalige directrice en het hoofd administratie van de Stichting WGK onvoldoende bewijs aanwezig is om tot bewezenverklaring van opzet bij de valsheid in geschrift en de verduistering te komen. Het Openbaar Ministerie kwam ter terechtzitting niet tot de overtuiging dat er van kwaad handelen ten aanzien van beide personen is gebleken. Daar komt bij dat ten aanzien van de verduistering niet is komen vast te staan dat er daadwerkelijk fysiek geld uit de Stichting WGK is verdwenen.

Ten aanzien van de verdenking van omkoping tegen de voormalige directrice en de penningmeester van de Raad van Toezicht kwam het Openbaar Ministerie tot de conclusie dat er onvoldoende wettig bewijs was om tot een bewezenverklaring te komen. Hetzelfde geldt voor de verdenking van witwassen tegen de echtgenoot van de voormalige directrice. Bewijs dat er sprake was van crimineel verkregen geld was niet aanwezig. De echtgenoot van de voormalige directrice heeft juist met overlegging van documenten voldoende aangetoond dat het geld in kwestie geen criminele herkomst had.Het Openbaar Ministerie heeft daarom ter terechtzitting ten aanzien van de vier personen vrijspraak geëist.  

Het Gerecht in Eerste Aanleg heeft op 30 september 2021 direct uitspraak gedaan. De vier verdachten zijn integraal vrijgesproken van de valsheid in geschrift, verduistering, omkoping, witwassen en bankieren zonder vergunning. Met deze uitspraak is een einde gekomen aan deze zaak en is de vrijspraak onherroepelijk.